Incertidumbre en Bélgica tras la victoria de los independentistas flamencos

EL MUNDO
La histórica victoria conseguida en las urnas por el partido nacionalista flamenco N-VA, partidario de la independencia de Flandes, ha dejado a Bélgica sumida en una gran incertidumbre, en plena crisis económica y a pocas semanas de asumir la presidencia rotatoria de la Unión Europea.
Los primeros resultados, con el 85% de los votos escrutados, indican que el partido flamenco independentista y conservador NV-A se ha convertido con un 30% de los votos en el partido más votado en las elecciones belgas que marcarán el futuro de un Estado cada vez más frágil.
Esta inapelable victoria en Flandes, la comunidad más rica de Bélgica, y a nivel nacional de los independentistas flamencos del N-VA ("Nueva Alianza Flamenca") de Bart de Wever abre la vía para que esa comunidad pueda, si lo desea, separarse algún día de Valonia, la región francófona más pobre del sur del país.

"El N-VA sería como el PNV en España", dice Maddens

Mientras tanto, en Valonia, el ganador de estos comicios adelantados ha sido el partido socialista PS, con su líder Elio Di Rupo a la cabeza, activo militante en favor de la unidad del país federal. Elio di Rupo, con entre 30 y 35 por ciento de votos, es el favorito para hacerse con el puesto de primer ministro, según los expertos. Aunque ambas comunidades lingüísticas votan por separado, deben ponerse de acuerdo para formar un gobierno federal unido.
Con su buen caudal de votos, en torno al 30 por ciento en Flandes con el 85% de los votos escrutados, el líder de la N-VA, Bart de Wever, se mostró esta noche exultante y comenzó su discurso en latín. "Nihil volentibus arduum" ("Nada es imposible para quien se lo propone").
"Tiendo la mano a los francófonos, pero hay que acometer cuanto antes la reforma del estado, las cosas no pueden ser así. Existen demasiadas diferencias entre flamencos y valones, es hora de hablar de muchas cosas", afirmó.
El Vlaams Belang, el partido de extrema derecha separatista, ha perdido terreno. La marginación de este grupo se debe a que la mayoría de los partidos en Flandes son ahora nacionalistas, incluso los liberales, los responsables de la última caída del Gobierno Leterme en abril.

Según De Wever, Bélgica "poco a poco, pero sin duda, desaparecerá"

El N-VA ha dado al separatismo "la imagen de respetabilidad" que le falta al Vlaams Belang, según explica a este diario Bart Maddens, profesor de Políticas de la Universidad de Lovaina. "El N-VA sería como el PNV en España", dice Maddens.

Visión desde Flandes.

Om politiek incontournable te worden, moet De Wever vooral proberen veel stemmen af te snoepen van CD&V en Open Vld. Met kiezers van het Vlaams Belang en LDD kan de N-VA politiek veel minder wegen. Maar of de Vlaams-nationalisten er samen met VB en LDD zullen in slagen een blokkeringsmeerderheid te vormen, is niet meteen heel groot. Hoedanook, zullen straks vooral langs Vlaamse kant minstens drie en misschien wel vier partijen nodig zijn om een meerderheid te halen. Een tweede keer regeren zonder meerderheid in Vlaanderen lijkt weinig waarschijnlijk. Een ruime meerderheid is ook nodig om de staatshervorming uit te voeren die alle Vlaamse partijen eisen en waar nu ook de Franstaligen van overtuigd zijn. Belangrijk om weten is niet alleen wie rond de tafel zal zitten, maar ook hoe een en ander zal worden aangepakt. Gaat een regering pas uit de startblokken schieten indien er een uitgewerkt communautair akkoord is of niet? En kan een nieuwe ploeg het zich permitteren om niet vooral B-H-V op te lossen? Alle Vlaamse partijen pleiten voor een grote staatshervorming, waar dan al gauw de term confederalisme aan wordt gekoppeld. Alle Franstaligen geven aan bereid te zijn daar ook over te onderhandelen. Hoe die er dan moet uitzien, is minder duidelijk.
Herziening financieringswetNaast B-H-V lijkt de zwaarste dobber alvast de herziening van de financieringswet te worden. Vele politici zijn er de voorbije jaren van overtuigd geraakt dat de federale overheid afstevent op een faillissement indien niet wordt gesleuteld aan het financiële huishouden van het land, maar of en hoeveel de deelstaten in de toekomst zullen moeten bijspringen zal wellicht een zeer ingewikkeld vraagstuk blijken te zijn. Mogelijk worden bevoegdheden overgeheveld zonder dat daar de centen worden bijgevoegd. Die centen zal de volgende federale regering telkens twee keer moeten omdraaien. De budgettaire toestand is de voorbije jaren zo verslechterd dat de bewindslui niets anders zullen kunnen doen dan snoeien en hervormen. Om tegen 2015 een begroting in evenwicht te kunnen voorleggen, moet structureel 22 miljard euro worden weggeknipt, een inspanning die nog een stuk groter is het globaal plan dat Dehaene in het begin van de jaren '90 uitwerkte. Andere thema's die zeker op tafel komen, zijn de hervorming van Justitie, asiel en migratie en de geluidshinder op de luchthaven van Zaventem, allemaal dossiers die de voorbije legislatuur werden aangesneden, maar om verschillende redenen de eindstreep niet haalden. Nog belangrijk misschien is de hervorming van de pensioenen, waar eindelijk knopen zouden moeten worden doorgehakt. Daarnaast is er nog het nucleaire vraagstuk, waarbij de vraag rijst of de uitstap uit de kernenergie toch zal worden teruggedraaid indien de groenen en de Vlaamse socialisten deel uitmaken van de regering. En zo neen, tegen welke prijs. Maar vooraleer een regering aan het echte werk kan beginnen, zullen er eerst koppen moeten worden geteld en coalities worden gevormd. Vraag is wie in poleposition uit de verkiezingen komt en of de grootste partij of de grootste politieke familie aan zet zal zijn. Gaat de koning Bart De Wever in stelling brengen indien N-VA de grootste Vlaamse partij wordt?
Langs de zijlijn of mee onderhandelen?N-VA scheert in de peilingen hoge toppen, maar zal na 13 juni moeten beslissen welke strategie ze moet volgen. Neemt ze haar verantwoordelijkheid op, onderhandelt ze mee en sluit ze compromissen, zodat ze haar maagdelijkheid verliest? Of blijven de Vlaams-nationalisten langs de zijlijn staan, blijft hun maagdenvlies ongeschonden, maar riskeren ze het verwijt te krijgen zich onverantwoordelijk op te stellen? Welke coalitie het uiteindelijk zal halen en wanneer blijft koffiedik kijken. Waarnemers gaan ervan uit dat een Olijfboomcoalitie langs Franstalige kant in de sterren staat geschreven. Dat levert dan wellicht een assymetrische coalitie op, omdat het ernaar uitziet dat CD&V, sp.a en Groen! langs Vlaamse kant geen meerderheid halen. Met nieuwe communautaire onderhandelingen voor de deur en de daaraan gekoppelde noodzakelijke tweederdemeerderheid staat het vast dat de volgende regering en bonte coalitie zal zijn. Wat ook al min of meer vaststaat is dat ons land straks een nieuwe premier krijgt. CD&V schuift haar voorzitter Marianne Thyssen naar voren als kandidaat voor de 16, zodat aftredend premier Yves Leterme op zoek mag naar een nieuwe job. Mogelijk krijgt België dus zijn eerste vrouwelijke eerste minister.

13 de junio, elecciones en Bélgica

Mañana, 13 de junio de 2010, en Bélgica hay elecciones generales, lo que está en juego no es solamente el color del gobierno federal, es la esencia del propio país.

"En Belgique, la frontière linguistique relativement stricte trace une séparation entre deux territoires plutôt homogènes linguistiquement qui ne peuvent communiquer entre eux via un média fédéral : il n’y a que des médias régionaux. Il n’y a pas non plus de partis politiques fédéraux. Ils défendent surtout voire exclusivement des intérêts régionaux et, à l’aune de ceux-ci, jugent de la valeur du modèle fédéral qui a été systématiquement démantelé durant la dernière décennie. Aussi bien les compétences que les moyens financiers de la Belgique ont été déconstruits à un niveau qui n’est pas tenable plus longtemps. Le niveau fédéral belge est virtuellement en faillite et fonctionne mal, entre autres par manque de paix communautaire. La Belgique est une fédération bipolaire et, par conséquent, les relations entre les deux groupes peuvent vite devenir inamicales, surtout si les deux régions divergent sur des caractéristiques importantes et si leurs points de vue diffèrent dans beaucoup de domaines. Ces différences mènent via des mécanismes de veto à des blocages et des frustrations des deux côtés de la frontière linguistique. La Belgique est un pays complexe et compliqué : elle exige le top du top. (...)

Toutes les réformes doivent se dérouler dans un esprit de respect et de concertation, de compromis et de consensus. La majorité flamande ne peut pas imposer sa volonté à la minorité francophone. Les mécanismes de veto dont disposent les francophones sont une partie des accords qui ont été pris il y a des décennies sur la manière dont nous travaillons ensemble dans cet Etat. Ils respirent l'esprit du compromis à la belge, que l'on retrouve également dans la concertation économique et sociale, ainsi que dans la gestion des antagonismes concernant les différentes conceptions de la vie.
Ces droits des minorités ne peuvent être remis en question. D'autre part, la minorité francophone ne doit pas faire mauvais usage de ces mécanismes en opposant un veto permanent aux demandes de la majorité flamande. (...)

Aussi longtemps que la frontière et les lois linguistiques seront discutées, la pacification échouera. Pensez aux Fourons d'antan, à Bruxelles et à la périphérie aujourd'hui. Des frontières linguistiques fixes n'excluent pas qu'au sein de chaque communauté existe une grande compréhension et un grand respect pour la minorité linguistique. La Belgique est une fédération aux caractéristiques confédérales. Politiquement, la ligne de démarcation entre les deux concepts n'est pas évidente. Nous sommes progressivement passés d'un Etat unitaire à un Etat fédéral.
Il est hors de propos de savoir si nous allons bientôt devenir une confédération. La question est de savoir si l’élite politique – drapée dans un drapeau tricolore ou partisane du séparatisme – est prête à, et en état de, trouver un compromis honorable qui aboutisse à mieux faire fonctionner les pouvoirs, dans l'intérêt de tous les Belges.
Si cela échoue à nouveau après le 13 juin, c'est tout le modèle belge qui aura échoué. Alors ce modèle peut disparaître, en même temps que l’Etat sur lequel il ne repose plus. Soit on s’attelle bientôt à une grande réforme de l’Etat, soit les non-séparatistes plaideront aussi pour la fin du pays. " (Carl DEVOS, politologue )

¡REGULAR, GRACIAS A DIOS!

Este libro me ha llegado hoy (07/06/2010) a Amberes desde Zaragoza, otra vez Esperanza, aquella alumna en 8º de EGB al final de los 70 con la que he recuperado un contacto que parece nunca interrumpido. Un poco de afecto siempre es bien recibido

LABORDETA ha querido contar toda su peripecia vital en ese libro en el que aborda sin tapujos su enfermedad y recuerda su

El Mundial de fútbol de 2010

¿Me interesa el Mundial? La verdad es que estoy un poco espantado de la importancia mediática que se le está dando. Si ganan, bien y, si no, también.

No es algo transcendente. Creo que deberíamos bajar la intensidad informativa sobre el fútbol; habría que dejar espacio y cauce para otros aspectos de nuestra sociedad; aunque parece que nos quieren hacer creer que es lo único que une a todos los españoles, triste, si fuera verdad.

Si ganan, bien, si no, también.

LA BICI

Esta es mi bici, una Supra 200 de BH:

Cuadro: HI-TEN AERO Horquilla: ACERO PINTADA Frenos: V-BRAKE ALUMINIO Mandos: MICROSHIFT DOBLE MANDO T-40 Bielas: TRIPLE CON CUBREPLATOS Cubiertas: BTT 26X1,90 Llantas: VUELTA SCOUT III Bujes: ALUMINIO CON CIERRE RAPIDO DEL Cambio: SHIMANO TY-18 7V.

La bicicleta te permite vaciar un poco el exceso de alimentos consumidos, te enfrenta contigo mismo: las piernas son su fuerza motriz; y ves el paisaje de una forma diferente: vas más rápido que a pie, la altura es distinta y, caballero en tu bicicleta, conoces lugares que, de otra forma, no hubieras visto.

Los cuentos del Liceo

Los cuentos del Liceo

Allá por septiembre de 1979, era "Profesor de EGB", de la Segunda Etapa (6º,7º y 8º); daba Lengua y Sociales, en el Colegio Liceo Europa" de Zaragoza y pudimos, gracias al apoyo del Centro y de los padres de los alumnos, plasmar físicamente una ilusión: ¡Publicar un Libro de Cuentos!. Aquellos eran unos grupos de alumnos muy literarios, muy "leones", ¡leían! y les tentaba escribir.
Yo escribí el prólogo, ¡no iba a dejar la oportunidad de ver mi nombre plasmado en un libro con su ISBN y todo!:

ISBN 13: 978-84-300-1387-6 ISBN 10: 84-300-1387-3

Título: Cuentos del liceo, los Edición: 1. ed. Fecha Edición: 09/19791979/09 Publicación: Colegio Liceo Europa Descripción: 96 p. 21x15 cm Encuadernación:rúst.
Materia/s: 087.5 - Publicaciones infantiles en general. Libros infantiles y juveniles.

Durante unos días de aquel lejano septiembre del 79, anduvimos un tanto animados: Heraldo de Aragón sacó un artículo, con foto y todo, sobre nuestro libro, el director de Radio Nacional de España en Zaragoza habló de nuestro libro en un programa que se llamaba "Hoy un libro", también nos entrevistaron en Radio Zaragoza cuando todavía decían aquello de EAJ51; todas estas actividades se hicieron gracias a la colaboración de unos padres de alumnos muy activos y que nos facilitaban los contactos necesarios.
Hoy, 28 de mayo de 2010, he visto que han colgado en la página del Liceo, el artículo publicado en el Heraldo y eso me ha hecho retroceder a aquellos días.

¡Los hombres!

MANUEL VICENT
La grada
MANUEL VICENT 23/05/2010

Apolo gobierna la belleza; Dionisos es el propietario de la orgía. La distancia que existe entre los dioses Apolo y Dionisos es la que separa un gol de Messi o de Cristiano Ronaldo de la explosión de entusiasmo en la grada. Ambas emociones están prácticamente unidas en el fútbol; una conduce a la otra con una reacción instantánea, pero hay que preguntarse por qué la belleza lleva la gloria y la gloria al final conduce siempre a la locura. Messi o Cristiano Ronaldo han realizado tres jugadas geniales en el césped bajo la inspiración de Apolo y ellos a su vez también se han convertido sobre el pedestal en un mármol musculoso muy distante, solo asequible para sus fanáticos mediante la adoración. Durante el encuentro en la grada muchos espectadores con los sueños rotos por una vida vulgar han imaginado que son ellos mismos los que corren, regatean y rematan de forma espectacular el balón por la escuadra, pero al final del partido se dan cuenta de que esta gloria les está absolutamente vedada. El día en que el equipo conquista una copa, la multitud embriagada de fervor se friega contra sí misma para liberar en el aire una enorme carga energética compuesta de todas las frustraciones posibles de cada individuo; a continuación gana la calle cantando, saltando, mostrando las bufandas y se vacía alrededor de un monumento emblemático de la ciudad haciendo el ganso ante las cámaras. Es el momento en que Dionisos con el rabo de sátiro sustituye a Apolo, se apodera de la calle, se instala desnudo, coronado con hojas de vid en medio de la fiesta y convence a sus fieles de que el triunfo les pertenecerá si se alimentan con la electricidad que generan sus cuerpos al restregarse. Dionisos conduce a los más frustrados hacia el fondo de la noche para redimir su vacío con el rito de la destrucción de cuanto hallan a su alrededor, coches, papeleras, escaparates. A veces incluso les obliga a entrar en otros cuerpos con la navaja. Al día siguiente este dios todavía manda sobre la victoria. Los ídolos, con el capitán a la cabeza, ofrecen muy encorbatados la copa a otro ídolo, a una Virgen patrona, para que refleje en la plata sus ojos de vidrio. Es la forma más moderna de locura provocada simplemente por la belleza de un regate, de una parada, de un remate por la escuadra.

¿Hiere más la foto que la herida?

La cogida
JUAN CRUZ 23/05/2010

" ¿Y qué iban a hacer las imágenes de Canal +, mirar para otro lado? No podían, no pueden. Está pasando, lo estás viendo. Un amigo que estaba allí, en Las Ventas, donde Cristóbal Manuel captó esa fotografía tremenda que fue primera página (¿y cómo no iba a serlo?), me contó por la noche que él no vio la escena, se le pasó. La herida, cualquier herida, incluso las enormes heridas, constituyen una ráfaga de violencia que rasga el aire y se queda, instantánea, en algunas retinas, pero el ojo no está preparado para captar el dolor en el instante mismo en que éste se produce. Así que ahí estaba Canal +, y estaba Cristóbal Manuel, para convertir el instante en una historia que ahora desata escalofríos.
Habrá un debate, ya lo hay, sobre si la imagen no es la expresión de una catástrofe que hiere la sensibilidad y, por tanto, la vista. La televisión nos ha acostumbrado a la falta de compasión, porque acolcha las mentes frente a la violencia que se produce en las guerras o en las calles azotadas de países o de lugares cuyo lugar común ya es la muerte. En la discusión toros, sí, toros, no, que circula ahora con más virulencia en España, este trozo de realidad ensangrentada que las fotos y la televisión han convertido en una tragedia a cámara lenta se convierte en un póster que explica mejor que cualquier otra imagen el riesgo ensangrentado de la llamada fiesta nacional.
Claro, la imagen representa a un hombre que es atravesado de manera alevosa por el asta de un toro, con cuya vida el hombre (Julio Aparicio) ha estado jugando para regocijo de los que miran. Para regocijo, y de pronto para estupor de los que miran. Ahí está, sin vuelo en el verso, la imagen que se teme siempre que la arena se llena de hombres que persiguen al toro para matarlo. El toro también existe, no dice nada, mira y ataca, y mata, o trata de matar. La imagen que ha producido esa lucha es ahora historia de la televisión, grito de los aficionados, fotografía de primera página. Unos discutirán sobre si debía estar ahí, tan prominente (¿y cómo no iba a estarlo?) ese retrato del hombre atravesado por el toro. La pregunta es si es necesario que el hombre persista en jugar con el toro para matarlo. Mientras tanto, ojalá Aparicio supere pronto la herida terrible que le ha convertido en símbolo de sangre del ruido de la discusión."
La publicación de la foto de la cogida, escalofriante, ha susucitado un debate sobre la conveniencia de su publicación en todos los medias; pero no se cuestiona si lo irracional no es el espectáculo en sí: eso de enfrentarse un toro y un ser humano vestido de luces; la tragedia forma parte del juego.

¡La fiebre del oro!

La fiebre del oro
JESÚS RODRÍGUEZ 23/05/2010
El País Semanal

"El oro es el último mito. El último dios pagano. Vale porque queremos que valga. Es una alucinación colectiva. No sirve para nada, pero se mata y muere por él. Tiene valor porque creemos que lo tiene. Podríamos vivir sin él. No es indispensable. Es un activo financiero más que una materia prima. No mueve el mundo como el petróleo, el uranio o el gas. No tiene la utilidad del cobre, el níquel, el carbón o el hierro. No alimenta como la soja; no se convierte en combustible como el maíz. Tiene un papel marginal en la medicina y la industria electrónica. Su uso principal es la joyería (la India consume un 80%), la inversión y la especulación. Y como estática reserva de los Estados; como elemento de su soberanía y prestigio y ante situaciones de emergencia: desde una guerra hasta una suspensión de pagos (otra ración de miedo).
Y con todo, es la materia más codiciada. La más escasa. Resistente, inalterable, maleable, divisible. La mayoría del oro que se ha producido a lo largo de la historia (160.000 toneladas que cabrían en dos piscinas olímpicas) permanece en circulación."

¿?